Reisverslag Fietstocht door Mid-West Frankrijk - 2021



Fietsvakantie 2021
Rondje door Mid-West Frankrijk

door Peter, Ester, Pelle (17 jaar) en Elise (16 jaar)

Vooraf

Na jaren fietsen met aanhangers, gingen we dit jaar voor de ieder-voor-zich aanpak: ieder een kledingtas en een tas met kook-, was, reparatie- of kampeerspullen. Alles werd netjes gewogen en verdeeld en iedereen kreeg matje, stoeltjes of tentdelen voor op de bagagedrager. Onze grote vis-à-vis werd uit elkaar geritst, om er dan eindelijk twee tenten van te maken. Ook gingen er vier bijna lege voortassen mee als extra bergruimte voor boodschappen onderweg. We gingen niet meer slepen met pakken sap en lunch, maar namen ons plechtig voor om elke dag rond luchtijd een leuk stadje met een bakker op te zoeken. Dat is in Frankrijk gelukkig zelden een probeem!

Het werd een tocht langs rivieren, door stadjes met mooie kastelen en Romaanse kerkjes, door de delta van de Sèvre, langs de zee en oude haven, door boerenland en bossen, met hier en daar een dolmen. Het was groen en waterrijk, ook mede dankzij de nodige buien. En het was heerlijk kamperen, meestal op een municipal met een fijn groen veldje en soms een pciknicktafel.

Zondag 25 juli - Met de auto naar het startpunt in Bréhémont

Het bleef spannend tot het laatste moment: Konden we op fietsvakantie in Frankrijk, of ging het niet lukken vanwege de coronamaatregelen? Het was inmiddels weer code rood in Nederland, en de regels in Frankrijk wijzigden elke dag. Uiteindelijk mochten we op pad met een dubbele vaccinatie van Peter en mij, en een negatieve antigeentest van Pelle en Elise, die aan de grens maar 24 uur oud mocht zijn. We wisten intussen al dat zowel wij als onze auto welkom waren op de camping Loire et Châteaux in Bréhémont, niet ver van Langeais. Na de moeizame voorbereidingen, verliep de heenreis heel soepel; niemand die onze QR-codes wilde zien aan de grens, en Parijs was vrij rustig. We hadden alleen last van bakken regen. De camping bleek een echte fietscamping te zijn, met een keukentje met koelkast en hutjes met picknicktafel eronder voor mensen zonder tent. We stonden midden tussen een bonte verzameling Franse vakantiefietsers, met en zonder kinderen, elektrisch en niet elektrisch, met en zonder volgeladen karren bagage. Wij aten onze meegebrachte broodjes en salade op aan een overdekte picknicktafel. Alles ging dus voorspoedig, tot Peter ontdekte dat zijn luxe en dure Exped-matje kapot was gegaan (delaminatie leerden we later). We hadden thuis álles getest, behalve dit … Gelukkig hadden we de auto nog, en was er een Decathlon in Tours, niet heel ver van Bréhémont.


Bréhémont Camping Loire et Châteaux in Bréhémont
Maandag 26 juli – Bréhémont naar Saumur (55 km)

We stonden om 9:30 bij de Decathlon voor de deur, en kochten er één van de betere matjes uit hun collectie. Bij terugkomst hadden Pelle en Elise al keurig ontbeten en hun eigen tent en spullen ingepakt, en konden we nog om een redelijke tijd beginnen aan onze fietstocht. Het was wat grijs, maar wel warm, en eigenlijk best lekker fietsweer. We fietsten redelijk vlak langs de Loire, door bos en langs velden vol zonnebloemen en koren, en later ook wijngaarden. We maakten al snel een uitstapje naar de Indre voor ons eerste château, het Doornroosje-kasteel van Rigny-Ussé. We lunchten op een sfeervol pleintje met Magnolia’s in Avoine, een plaatsje tussen de Loire en de Vienne.


Vertrek uit Bréhémont Château van Rigny-Ussé Los spatbordboutje...

Deze twee rivieren vloeiden samen in Candes-Saint-Martin, waar we afstapten voor hun Collégiale met onthoofde heiligen. Slechts een kilometer verderop lag het Château de Montsoreau pal aan de Loire. We kwamen nu steeds meer Troglodyte huisjes tegen, met als absolute topper het Parcours Troglodytique van Sousay-Champigny.


Candes-Saint-Martine Château de Montsoreau Parcours Troglodytique

Het was nu niet meer ver naar Camping L’Île d’Offard op een eiland in de Loire, tussen de kwakende kikkers en recht tegenover Saumur. We kozen een veldje naast een leeg fietsershuisje met picknicktafel, zodat we zonder knoeien pasta en Franse yoghurtjes konden eten. Na een fantastische douche liepen we Saumur in, langs fotogenieke Loire-bootjes, en mooie vakwerkhuizen, helemaal tot boven bij het kasteel, waar we werden beloond met prachtig uitzicht.


Camping L'Ile d'Offard Saumur Château Saumur
Dinsdag 27 juli – Saumur naar Thouars (50 km)

‘s Ochtends vroeg begon het zachtjes te regenen, en was de lucht het soort grijs dat niet veel goeds voorspelde. We waren nu héél blij met onze overdekte picknicktafel. Om ons heen vertrokken de stoere Franse vakantiefietsers, al dan niet in regenpakken. Wij stapten vandaag over van de fietsroute "Loire en Vélo" op de "La Vélo Franchette". We volgden nu de Thouet, een zijarm van de Loire, langs maisvelden en zonnebloemen. We hadden gehoopt op een sfeervolle picknick in Montreuil-Bellay, het eerste stadje van de dag, en halverwege de etappe. Helaas was de bakker al bijna uitverkocht, en moesten we het doen met het allerlaatste stokbroodje en een homp van iets anders. We aten het bij La Tour de Boille aan de Thouet. Helaas regende het inmiddels, wat dit romantische plekje aardig wist te verpesten. We volgden daarna de Thouet verder tot het eerstvolgende stadje, en tevens eindpunt van deze rit: Thouars. De municipal was groen en comfortabel voorzien van warm water, picknickbankjes, laadpalen voor onze telefoons en zelfs een droge hemel! Een weggetje van 15% bracht ons bij de supermarkt, waar we naast salade Piemontese voor Elise ook een pak mondkapjes bemachtigden. We waren er intussen namelijk achter dat we daar flink wat van nodig zouden hebben.


Vertrek in de regen Weertje... Toch nog droog op Municipal van Thouars

Na het eten liepen we de helling nog een keer op voor een rondje Thouars, inclusief caches. Het stadje bleek meerder indrukwekkende kerken te hebben, waaronder de Romaanse St Médard, en ook nog een minder indrukwekkend château en wat vakwerkhuizen. We waren maar net op tijd terug bij de tent voor de volgende bui. Gelukkig zou het de volgende dag beter worden voor onze eerste lange tocht met steile klim.


Thouars Saint Médard Centre Ville
Woensdag 28 juli – Thouars naar Parthenay (72 km)

De 15% klim met bagage het stadje weer in was alleen weggelegd voor de jonge benen van Pelle en Elise. Na het stadje ging de weg weer richting Thouet, dus weer recht naar beneden. We hadden nog geen twee kilometer op de teller staan bij de eerste cache bij een oude stadsmuur, en Thouars was nog in zicht voor de eerste reparatiestop (kettingscherm gekraakt door iets tussen de ketting, opgelost met duct-tape). Daarna fietsten we heerlijk langs de meanders van de Thouet, een mooi begroeid riviertje. Het was lekker weer en de route was goed voorzien van bankjes en mooie kerkjes: de Romaanse Saint-Généroux en de Église Saint-Hilaire d'Availles-Thouarsais. We fietsten door tot Airvault, dat op 30 kilometer het einde kon zijn van een korte etappe, of de luchplek voor een lange. Na broodjes ham en sap en iets lekkers van de bakker, dachten we de lange van 70 kilometer wel te kunnen halen. We lunchten op een muurtje van de markthal waar we "overvallen" werden door een grote groep (e-)fietsers.


Porte Maillot, Thouars 300 meter verder: Fietspech Markthal van Airvault

We moesten snel verder, maar hadden wel nog even tijd voor de Eglise Saint Pierre d'Airvault, weer een Romaanse kerk, met een portaal vol koningen. De tweede helft viel ons zwaar met zijn vele klimmetjes en onze ongetrainde benen. Als beloning kregen wel nog wel een uitzichtje op het Château de Saint-Loup-sur-Thouet en een mooie Romaanse brug over de Thouet bij Gourgé. Uiteindelijk fietsten we Parthenay in langs zijn oude stadsmuren. We besloten een rustdag te nemen om de de stad en haar muren te bekijken, want we hadden echt geen puf meer. Maar voor we konden neerstrijken op ons riante veld op Le Bois Vert, moesten we wel nog even de berg op voor de SuperU.


Château de Saint-Loup-sur-Thouet Romaanse brug van Gourgé
Donderdag 29 juli – Rustdag Parthenay

We werden bijtijds wakker in een bewolkt Partenay. Deze keer had een naadje van Peter’s Exped kussentje het begeven. Hij plakte het met de Exped matjes-lijm. Een andere ochtendactiviteit was een wandelingetje naar de bakker, want ze hadden bij de receptie onze bestelling bij de verkeerde dag opgeschreven. Dat gaf helemaal niets, want het was een goed excuus om meteen wat lekkere dingetjes uit te zoeken voor de lunch en het goede humeur van een luid zingende meneer met hond was aanstekelijk. Na de lunch liepen we via een trap in de stadsmuur Partenay in. Die stadsmuur was enorm, erg avontuurlijk, en we hadden hem helemaal voor ons alleen! We kwamen uit bij de Porte de la Citadelle ou à l’horloge en een  Église. We liepen nu via de Rue de la Citadelle met daaraan het nog overgebleven Romaanse portaal van de verder ingestorte Église Notre-Dame-de-la-Couldre verder naar de oude kasteelruïne met slotgracht en een dikke uitkijktoren bij de stadsmuur.


Parthenay Porte Saint-Jacques

De bijbehorende cache konden we helaas niet vinden. Van hieraf zagen we de Porte Saint-Jacques al liggen bij de oude brug over de Thouet. Vanaf de overkant had je een sfeervol uitzicht, en daarom ook een fijn bankje om er bij een pain aux raisins van te genieten. Als bonus werd er ook nog aan weerszijden van de brug geoefend door respectievelijk een koor en een strijkensemble. We beklommen ook nog de poort voor uitzicht over de rivier. Daarna liepen we langzaam terug door straatjes vol oeroude vakwerkhuizen met verwijzingen naar Saint Jacques en de tocht naar Santiago de Compostella. Vreemd genoeg waren de winkels en terrassen leeg in dit prachtige stadje. Het was inmiddels laat genoeg om weer boodschappen te doen: lekkere luie salades. Maar voor we die soldaat maakten doken we nog even in ons zwembad.

Vrijdag 30 juli - Parthenay naar Coulon (75 km)

De dag begon weer grijs, en ook nog met een lekke band. Maar hij begon ook met een lekker ontbijtje en al na een halve kilometer een Romaanse kerk: de Église Saint-Pierre de Parthenay-le-Vieux. De rest van de ochtend fietsten we over hobbels tussen akkers met zonnebloemen, mais en stoppels. Soms was er een dorpje met een absurd grote kerk, zoals de Eglise Collégiale de Saint-Marc-la-Lande. Het Château van Coudray-Salbart, dat toch vlak langs de weg lag, was helaas te goed verscholen in de bosjes.


Even een regenjas aan ...

Dit werd wat verderop ruimschoots goedgemaakt in Niort met een robuuste dubbele donjon aan de Sèvre Niortaise, een groen riviertje vol met vissen en eenden. Er waren ook nog wat protserige kerken, maar na dik 50 kilometer en nog 20 te gaan hadden we daar niet zo veel oog meer voor. Na Niort volgden we een jaagpad langs de Sèvre. We zaten inmiddels in het Marais deltagebied, tussen de talloze bootjes en vissers. We eindigden op de best wel drukke Camping de la Venise Verte van Coulon, maar pas nadat we boodschappen hadden gedaan bij een mini-Coop die niet veel meer had dan pasta met saus en tonijn. Na een duik in het zwembad, douchen, eten en afwassen, was het alweer tijd om te gaan slapen.


Dubbele Donjon Niort
Zaterdag 31 juli - Coulon naar La Rochelle (96 km)

Als we de Sèvre maar lang genoeg bleven volgen, 72 kilometer om precies te zijn, moesten we vanzelf uitkomen bij de zee. Na een ontbijtje van twee kleine stokbroodjes en de vier zakjes Cherios die we bij aankomst hadden gekregen, leek dat geen al te zware opgave. De zon scheen, en de Marais, het Venetië van Frankrijk, beloofde lekker vlak te zijn. We reden over fietspaden van gezellig rammelende planken dwars door het moeras, midden tussen huurbootjes, huurbootjes en nóg meer huurbootjes. Aangezien we ook héél veel planken bruggetjes over moesten, schoten we niet erg hard op, en nog voor de eerste zonnebrand-smeer-sessie verdween de zon en fietsen we tegen een frisse wind in. De huurbootjes maakten langzaamaan plaats voor vakantiehuisjes aan de Sèvre, en voor elk daarvan zat wel iemand te vissen.


Camping La Venise Verte in Coulon Fietspad

Camping Au Petit Port in l'Houmeau

Plaatsjes waren er niet onderweg; voor de lunch moesten we een stukje van de route af naar Taugon, waar ze een kleine Vival hadden met brood, ham en per stuk geplastificeerde hamburgerkaas. Ze hadden gelukkig ook een picknickbankje. De frisse tegenwind zorgde al snel voor frisse tegenzin. Maar uiteindelijk was daar dan het drukke Centre Commercial van La Rochelle, waar we zouden neerstrijken op een camping op loopafstand van de supermarkt en een Mac. De teleurstelling was dan ook groot toen het een huisjescamping bleek te zijn waar ze geen kampeerveldje voor ons hadden. De volgende twee campings bestonden niet meer, of in elk geval niet op de plekken waar ze volgens de GPS moesten zijn. Uiteindelijk kregen we een van de laatste loeidure stenen veldjes op de Camping du Petit Port de l’Houmeau. Een camping waar de autoparkeerplaatsen meer gras hadden  dan ons tentenveldje. Toen de tentjes stonden en de was aan de lijn wapperde, fietsten we terug richting eerste camping voor die Mac waar we aan toe waren. Na frietjes en een hete douche voelden wij ons weer OK en trots op de bijna honderd kilometer die op de teller stond.

Zondag 1 augustus - La Rochelle naar Rochefort (53 km)

‘s Nachts viel er een bui, dus we moesten ‘s ochtends met beleid inpakken. We hadden eigenlijk een rustdag gepland in het mooie La Rochelle, maar we hadden geen zin in een extra nacht Petit Port. Nu werd het een snelle kennismaking met de beroemde haven met aan weerskanten een kastelige poort: de Tour de la Chaine en de Tour Saint-Nicolas de la Rochelle.


Haven La Rochelle

De haven lag vol met mooie boten en het was overal gezellig druk. De rare dikke toren met een gotisch torenspitsje erop bleek achteraf de Tour de la Lanterne, de vuurtoren dus, te zijn. Er begon nu een mooi fietspad, maar wel met paaltjes in het midden. Met zoveel om naar te kijken was het niet verwonderlijk dat Elise op een gegeven moment met fiets en al om zo’n paaltje zat gedraaid. Wonder boven wonder viel de schade aan beiden mee. Onze tocht ging nu verder langs de zee, richting het zuiden. We kwamen ook langs een camping dichtbij de haven die we waarschijnlijk beter hadden kunnen nemen gisteren. Rond lunchtijd vonden we in een dorpje aan het strand een Coop met koude melk en een bakker met belegde stokbroodjes. We wilden net sfeervol aan het water lunchen toen een grote zwarte wolk roet in het eten gooide. Gelukkig was er een afdak waar we even konden schuilen. Daarna vervolgden we onze tocht langs de oesterbanken. Het bleef wat buiig, maar we hoefden nu niet ver meer.


Camping La Royonnement

Municipal La Royonnement in Rochefort bleek een speciale groene uithoek voor fietsers te hebben. We zetten onze tentjes op een dijkje tussen de bomen. Wat was dit een verademing na Houmeau! Tegen de avond liepen we Rochefort in voor een pizza en een bezoek aan de haven aan de Charente, met hierin de Hermione. Hier wilden we wel een rustdag houden.

Maandag 2 augustus - Rustdag Rochefort

We deden de hele dag niets, of in elk geval bijna niets. We moesten even langs de bakker (met uitzicht op de beroemde Pont Transbordeur) en we moesten weer eens naar de Decathlon. We hadden namelijk een nieuwe binnenband en een nieuw kussentje nodig. De oude waren allebei niet meer te plakken. Op de terugweg namen we lekker belegde broodjes en koude melk mee voor de lunch. De rest van de dag keken we vanaf ons dijkje een live aflevering van Camping Life. Alleen ’s avonds kwamen we nog in actie voor ons avondeten.


Rochefort Pont Transbordeur
Dinsdag 3 augustus - Rochefort naar Saintes (59 km)

Om negen uur stonden we gepakt en gezakt bij de ingang toen het begon te regenen. Dus trokken we met tegenzin onze regenspullen weer aan en hesen we de tenten en matjes in vuilniszakken. Onze route liep nu verder langs de Charente, en dus ook langs de haven met de Hermione. We bekeken nog snel de laatste bezienswaardigheden van Rochefort: de Corderie en een oud droogdok. We kochten onderweg in een dorpje wat pains céréales en aux raisins, in de hoop die later op een droge plek te kunnen eten met onze overgebleven liter IceTea. Het was nu niet dat het de hele dag stortregende, maar het bleef wel vervelend motten. Hoewel we de Charente min of meer volgden, zagen we er weinig van. We reden over verlaten zandweggetjes met kuilen langs heldere watertjes vol bloemen. Langs zo’n watertje vonden we ook een keurige picknickbank met ingeklapte bankjes en strategisch gelegen onder een boom, zodat we toch nog van onze lunch konden genieten. We fietsten door tot Saintes, waar we een plekje mochten kiezen op de uitgestorven Municipal Au Fil de l’Eau, waarbij het Eau nog steeds de Charente was.


Amphitheater Saintes

Cathédrale Saint Pierre Arc Germanicus Camping Saintes

Het was even droog toen we onze tenten wilden opzetten. We hadden een mooie grote plek, met een eigen wasrek om onze regenspullen op te hangen en zelfs, heel optimistisch, een snel handwasje. We kenden Saintes al van een eerdere vakantie, maar we wilden toch graag nog even langs de Basilique Saint-Eutrope, de Cathédrale Saint-Pierre en natuurlijk vooral het amphitheater en de Arc de Germanicus. Bij de Arc regende het weer, dus vluchtten we snel via de supermarkt terug naar de camping. Ons regenbestendige eten was uiteindelijk helemaal niet nodig. Zelfs de was werd nog bijna droog.

Woensdag 4 augustus - Saintes naar Jarnac (59 km)

’s Nachts goot het, en volgens het weerbericht zou het pas rond tienen opklaren. We sliepen dan ook lekker uit en pakten toen van binnenuit alles in. Het brood kwam om negen uur en stipt om tien uur zaten we op de fiets onder een dreigende wolkenhemel. Alleen de zonnebloemvelden en de wijnstokken van de Cognac herinnerden ons eraan dat we in Frankrijk zaten. Eigenlijk hadden we France Vélo-paadjes moeten fietsen, sfeervol langs de Charente, maar er was voor de middag onweer voorspeld en we hadden geen zin in modder. Veel kwamen we niet tegen in deze lege streek, ook geen bakker. Dus toen we een prachtige lunchplek aan het water en onder de bomen vonden, aten we gewoon lekker madeleines. Cognac had wel een bakker, en vast een bankje bij hun sfeervolle Eglise Saint Léger, want Cognac klonk ons deftig in de oren. We vonden pas een bankje bij het oorlogsmonument aan de rand van de stad, waarmee onze kans op het bekijken van Cognac was verkeken. We hebben immers als gouden regel dat we altijd vóóruit gaan op onze route.


Dolmen de Garde Èpée

De beste sight van de dag was het grote Dolmen de Garde Èpée, direct aan de Route du Dolmen. Speciaal voor de foto’s hadden we zelfs even blauwe lucht! Bij betrouwbaarder weer hadden we ongetwijfeld nog de nabijgelegen Abbaye de Châtres met een bezoekje vereerd, maar nu raceten we snel door naar Camping de l'Île Madame in Jarnac. Helaas lukte dat niet zonder regenkleren en ook niet zonder fietspech … Elise scheurde zo hard door een kuil dat onze reserve binnenband eraan te pas moest komen. De camping bleek bijna leeg en we kregen er een enorme kampeerplek. Mochten we ooit een vakantiehuisje zoeken in deze streek, dan hadden we hier trouwens ook hele fijne.

Donderdag 5 augustus - Jarnac naar St Yrieix-sur-Charente (58 km)

We verlieten Jarnac in de miezer, maar het grootste deel van de dag hielden we het droog. We reden nog steeds door de Cognac-gaarden, langs watertjes met sluizen en dorpjes met Romaanse kerkjes, zoals de Église Saint-Pierre de Châteauneuf-sur-Charente, een flinke kerk met een paard erop. Het werd duidelijk hobbeliger vandaag, waarmee we ook ons eerste uitzicht kregen. Bij de eerste de beste bakker kochten we brood voor een vroege picknick aan de Charente.


Tijd voor een cache Saint Simeux

We hadden één hoog gelegen Romaans kerkje willen overslaan, maar een stel racefietsers die ons zagen twijfelen zeiden dat we écht naar boven moesten. Het kerkje was dicht, maar het uitzicht was inderdaad mooi. Een lang rustig fietspad bracht ons naar Angoulême, de hoofdstad van Charente. Het was hier razend druk en veel te steil voor onze vermoeide benen. Dus hielden we het bij een bezoekje aan een lager gelegen fietswinkel, op zoek naar nieuwe binnenbanden. Onze eindbestemming was Le Plan d’Eau, een camping in voorstadje Saint-Yrieix-sur-Charente. Ze hadden hier een speciale fietsershoek met enorme eigen plekken, sommige met overdekte picknicktafels. Helaas waren we daarvoor te laat. We waren wel op tijd voor de wasmachine en de droger, zodat we weer eens goed onze kleren konden wassen.

Vrijdag 6 augustus - St Yrieix-sur-Charente naar Nontron (68 km)

We ontbeten heerlijk bij de nabijgelegen bakker: belegde stokbroodjes met sap en echte koffie. Het was wel even fietsen tot we Angoulême echt achter ons konden laten. Dat gebeurde vrij abrupt, na de Sources de la Touvre. Hier begon de Route de Bois Blanc, een bospad speciaal voor fietsers. Bijkomend voordeel van het bos was dat het de motregen tegen hield. Af en toe werd het bos afgewisseld met velden vol strobalen. We pauzeerden in Marthon, een plaatsje met een boulangerie en een klein supermarktje, waar we nog net voor sluitingstijd konden inslaan.


Natte tenten opzetten in Nontron

We lunchten aan een picknicktafel met afdak en uitzicht op de Eglise Saint-Martin en een wonderlijk gebouw met op straatniveau een kerklaag met een hele hoge toegangspoort en daarop een verdieping woonhuis. In de verte lag ook nog een donjon. ’s Middags was het weer droog. De weggetjes werden nu steeds steiler, en de kerkjes steeds leuker. Zo vonden we er in La Chapelle Saint-Robert eentje die was versierd met olifanten, en in Saint-Martin-le-Pin een met een portaal met allerlei grappige mannetjes en beestjes. Het eerstvolgende stadje was Nontron, een mooi oud plaatsje aan de Bandiat en hoofdstad van de Périgord Vert. Uiteraard lag het met supermarkt en al op een bult, en lag Camping L’Agrion Bleu beneden aan de rivier.

Zaterdag 7 augustus - Nontron naar Bussière-Galant (47 km)

Er stond voor vandaag een flinke klimetappe op het programma. Het was helder en koud en ideaal om Nontron uit te klimmen. We fietsten heel groen, langs varens, door bos en langs velden en regelmatig werden onze klimmetjes beloond met uitzicht. Sommige waren meer dan 10% en alleen weggelegd voor de jonge benen van Pelle en Elise. Tegen de middag smeerden we nog optimistisch zonnebrandolie. We waren nu nog maar één klim verwijderd van de Carrefour Contact en de bakker van La Coquille. En toen verdween de blauwe lucht en kregen we het soort bui over ons heen waar geen Agu tegen bestand was. Gelukkig was de winkel nog open en konden we Pelle, Elise en onze fietsen droog stallen onder het afdak van de autowasstraat. Net buiten het stadje vonden we een veldje met overdekte picknicktafels.


Camping Plan d'Eau Ribières

Het klaarde een beetje op en we besloten onze route in te korten tot Bussière-Galant. Dit plaatsje bestond uit twee helften, met in het midden het Plan d’Eau des Ribières, een recreatiemeer met veel vermaak en een kleine municipal aan een heel steil paadje. De camping was, op een tentje met wandelaars en een caravan wat verderop na helemaal verlaten. Maar vanaf ons hooggelegen veldje hadden we gezellig uitzicht op alle dagjesmensen aan het meer. We besloten dat dit een super plek was voor een rustdag!

Zondag 8 augustus - Rustdag Bussière-Galant

Het werd een koude nacht, wat de feestvierders in het voetbalhonk helaas niet deerde; die hielden zich warm met liters Jägermeister. Zo was Peter tenminste wakker om te kunnen genieten van een hemel vol vallende sterren. ’s Ochtends was het stil en mistig en een ideaal moment voor een bekertje oploskoffie met verse bramen en een eerste handwasje. Daarna moesten we op zoek naar de bakker van Bussière-Galant-Gare. Die vonden we, maar terug bij de tent bleek ons beste Frans een brood minder te hebben opgeleverd dan verwacht. Het was zondagochtend, en er zat niets anders op dan meteen meer brood halen. Deze keer werd het de bakker aan de andere kant van het meer, waar als bonus een mini-Vival naast zat. Daar hadden ze in elk geval de ingrediënten voor pasta met tonijn en iets te drinken. Het alternatief was ’s middags snacks aan het meer geweest. De camping was weer helemaal verlaten, maar om ons heen was het best druk met vélotrain-gangers, een bijeenkomst van de mini-stoomtreinclub, het klimparcours, beachvolley, strandgangers en wederom de voetballers bij het sanitairblok. Pelle en Elise hadden graag het klimparcours gedaan, maar werden geweigerd omdat een paar Keen-sandalen niet werd gezien als geschikt klimmateriaal. Jammer!


Mini-stoomtreinclub op  het camping terrein
Maandag 9 augustus - Bussière-Galant naar Magnac-Bourg (45 km)

Het was fleecetruien-koud. We vertrokken zonder ontbijt, in de wetenschap dat de bakker van Bussière-Galant-Gare open zou zijn. Het rare supertje was nu ook open; naast dierenvoer en alles voor de moestuin verkochten ze gelukkig ook sap. Buiten het stadje begon een leeg landschap, het domein van houthakkers en veeboeren. De weilanden waren allemaal afgezet met hagen van braamstruiken vol dikke rijpe bramen. We wisselden stevige klimmetjes af met koude afdalingen.


Église in Ladignac-le-Long Église in La Roche-l'Abeille

Het gebied was niet rijk aan bezienswaardigheden; we vonden de Église Saint-Agnan met achtkantige toren en La Rochelle-L`Abeille bleek een aardig gehucht te zijn met een prima picknickbank met aan de ene kant een bakker en aan de andere kant een kerkje met een geniale kop boven de ingang en mooi glas-in-lood. Helaas werd onze ideale picknickplek een beetje verpest door motregen. Tien kilometer verder verrees de XIIe-eeuwse donjon van Château-Chervix, die we uiteraard van dichtbij wilden zien! Als bonus lag er ook nog een Romaanse kerk naast. De donjon zelf lag in iemands tuin, maar dat mocht de pret niet drukken. Al een paar kilometer verder lag de heerlijke, verlaten municipal van Magnac-Bourg, met uitzicht op het stadje. Het was nog moeilijk kiezen tussen de veldjes, waarvan een aantal vol met bloemetjes. We hingen een was te drogen in de zon (!) en keken toe hoe een grasmaaier de veldjes maaide voordat die volstroomden met campers. Iets verderop lag een grote Intermarché voor de boodschappen. Na een douche die heet genoeg was om een paar centimeter van te krimpen doken we tevreden in onze slaapzakken.

Dinsdag 10 augustus - Magnac-Bourg naar St. Léonard-de-Noblat (38 km)

We fietsten vandaag weer over groene heuvels, maar met het grote verschil dat er nu een blauwe hemel boven zat! Het was ook minder vermoeiend fietsen nu de heuvels groter waren en elkaar wat minder snel afwisselden. Onze eerste stop was al in St-Germain-les-Belles, een plaatsje met een versterkte kerk, Église St-Germain, en, belangrijker, een bakker. Bij gebrek aan bankjes, lunchten we op de stenen muurtjes van een bruggetje. Slechts een half uur verderop vonden we de tweede bezienswaardigheid van de dag: de Dolmen de Pouyal, compleet met Cache en mooi gelegen in een weiland midden in de Haute-Vienne.


Saint-Germian-les-Belles

Dolmen du Pouyol

Het laatste stuk was voornamelijk afdaling, en bracht ons via een oude brug naar St Leonard-le-Noblat. We reden meteen door naar de Municipal de Beaufort, waar we eigenlijk tot vijf uur moesten wachten tot de receptie open ging. Het was pas twee uur en er leek meer dan genoeg plaats te zijn, dus we gingen zelf maar alvast op zoek naar een fijn veldje. We kozen er een met genoeg bomen voor een waslijn en lekker dicht bij het sanitair. Jammer dat er nog boodschappen gedaan moesten worden; dat betekende een wandeling met honderd hoogtemeters! Dit was trouwens best een grote camping en hij stroomde al snel vol met Nederlandse vakantiefietsers. We zitten nu namelijk op de Langs Oude Wegen-route.

Woensdag 11 augustus - St. Léonard-de-Noblat naar Marsac (61 km)

Onze Nederlandse fietsburen (aan twee kanten) waren al vroeg weg! Wij zwoegden eerst naar het topje van St Leonard, waar we natuurlijk de mooie pelgrimskerk met graf en relikwieën van de heilige bekeken. Deze was gelegen in een Middeleeuwse wijk, waar we, zoals verwacht, een plein vonden met een boulangerie. Hier kochten we brood voor de rest van de dag, want we verwachtten vandaag niet veel meer te zien dan heuvels met boerenland. Eigenlijk stond er een etappe van 75 kilometer op de planning, maar we hadden al ingezien dat dat met twintig jaar oudere benen en kilo’s meer bagage niet helemaal realistisch was. Daarnaast zagen we met corona de veel-sterren-camping van La Souterraine ook niet zo zitten. Naast veel lange klimmen zaten er gelukkig ook veel verkoelende afdalingen in de route. Het was namelijk ineens heet! We lunchten net voor Châtelus-le-Marcheix bij een strandje aan de Thaurion. Er zwommen wat mensen in het groene water, maar wij hielden het bij pootje baden. We moesten nu, op het heetst van de dag, naar het hoogste punt van de vakantie klimmen: 540 meter 😊 De Dolmen du Four des Fades lag aan de afdaling die volgde, en we fietsten deze per ongeluk voorbij … We eindigden op Camping de l`Ardour in Marsac, een bossige municipal met primitief maar prima sanitair. Een domper op de feestvreugde was dat het winkeltje en de bakker van Marsac net failliet waren en de mannen nog vier kilometer verder en bergop moesten fietsen voor de boodschappen.


St. Leonard-de-Noblat Camping de l'Ardour
Donderdag 12 augustus - Marsac naar Crozant (56 km)

We hadden al vóór tienen drie hoogtepunten te pakken: een stokbroodje met ham en echte boter in een parkje in Bénévent-l’Abbaye, z’n Église-Saint-Barthélémy én kleine dolmen L’Antre des Fades. We hobbelden de hele ochtend door een zonovergoten groen heuvellandschap. In Le Grand-Bourg bekeken we nog snel de Église de l'Assomption-de-la-Très-Sainte-Vierge, die niet zo indrukwekkend was als de naam, maar wel een vitrinekast met relikwieën had. We zitten tenslotte op de route naar Santiago de Compostella! Rond lunchtijd reden we La Souterraine binnen via de Porte St-Jean. We hadden wel even de Romaanse Notre-Dame met crypte willen bezoeken, maar de kerk stond in de steigers en de crypte ging pas om drie uur open. We hielden het noodgedwongen op een lunch met uitzicht op de kerk. ’s Middags werd het afzien in de volle zon, tot de geweldige afdaling naar Crozant; een slingerweg door het bos. Camping La Fontbonne was vrij klein en we mochten alleen op het volle trekkersveldje staan voor het volle tarief van twee tenten. Er dreigde onweer en de dames waren vandaag aan de beurt voor de boodschappen. Er zat een winkeltje op loopafstand, waar alles zo duur was dat het beter leek om uit eten te gaan.


Bénévant-l'Abbaye Dolmen L'Antre des Fades Château de Crozant

Het onweer waaide over en we haalden de mannen op om bij de brasserie te gaan eten, die echter op donderdag dicht bleek te zijn. Gelukkig bleek er ook nog een broodjeszaak te zijn, waar we lekkere broodjes met een smoothie konden kopen en een plak cake toe. Hierna wandelden we langs de Romaanse Église Saint-Etienne naar het uitzicht op het Château de Crozant, beneden aan een bocht in de Creuse.

Vrijdag 13 augustus - Crozant naar Neuvy-St-Sépulchre (41 km)

Oei, we zagen nu pas bij de ingang van de camping dat we de avond van tevoren brood hadden moeten bestellen bij het winkeltje. Nu hadden we opgevangen dat het groepje Nederlandse studenten achter ons brood had besteld, en die waren al voor openingstijd vertrokken … misschien bood dat nog kansen … Achteraf kregen we gewoon drie stokbroodjes mee en verkochten ze ook nog een pak appelsap. We begonnen onze tocht met een afdaling naar de Creuse, het uitzicht van de avond ervoor in, recht langs het kasteel. Daarna moesten we natuurlijk naar boven meanderen. Een uurtje later ontdekte Pelle een dolmenbordje, en stond er inderdaad een dolmen in een weiland met lang gras en bloemetjes. We fietsten tussen het groen tot onze pauzeplaats Cluis, waar we ons installeerden op een bankje voor de VVV voor een lunch van broodjes ham met IceTea. Het plaatsje had een joekel van een kerk, de Église Saint-Paxent. Die was echter niet half zo indrukwekkend als de vakantiefietser die ervoor stond. Behalve een flinke lading bagage, hing er aan de fiets ook een complete rolstoel met een gehandicapte vrouw erin.


Château-Fort de Cluis-Dessous Neuvy Saint-Sépulchre

Vlak na Cluis lag het super sfeervolle Château-Fort de Cluis-Dessous, met kerkje ernaast. We hoefden vandaag maar 35 kilometer, want we wilden weer een beetje uitkomen op ons oorspronkelijke routeschema. Zo kwamen we al vroeg aan op de heerlijke Municipal les Freines in Neuvy-Saint-Sepulchre aan een meer in La Bauzanne, maar niet voordat we eerst de prachtige Romaanse basiliek hadden bekeken waar het stadje zijn naam aan dankt. De Saint-Étienne is namelijk een kopie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem. De camping was een verademing na die van Crozant; we kregen een eigen veldje, er was een zwembad en als kers op de taart mochten we onze kleren in de wasmachine stoppen. En … er zat een prima supertje in de buurt! Mochten we ooit een vakantiehuisje zoeken in Frankrijk, dan hadden ze hier ook nog twee prima bungalows.

Zaterdag 14 augustus - Neuvy-St-Sépulchre naar Buzancais (68 km)

Het beloofde een lange, hete dag te worden, dus het was zaak om vroeg te vertrekken! We stopten wel nog even voor een ontbijtje bij de bakker naast de basiliek. Onze eerste sight van de dag bevond zich op straat: een heuse hazelworm, al waren we daar op dat moment nog niet honderd procent zeker van. Het had ook een klein bruin slangetje kunnen zijn. Omdat we niet wilden dat hij plat werd gereden pakte Pelle hem op als een ware Freek Vonk en zette hem in het gras. Aan het einde van de ochtend kregen we een heel lang en heel recht bospad. Zo schoten we flink op en waren we nog vóór lunchtijd in Châteauroux, de grootste plaats van het departement Indre.


Église Saint-André, Châteauroux

We stopten er even voor een bezoekje aan de Église Saint-André, een gigantisch neogotisch bouwwerk. Intussen waren we op zoek naar een rustig plekje voor de lunch, maar voor we het wisten waren we de drukte uit en hadden we onze kans gemist. Gelukkig luisterden we naar Elise, die vond dat Saint-Maur, het volgende plaatsje, wel groot genoeg moest zijn voor een bakker. Ze hadden er inderdaad de beste bakker van heel Frankrijk, met heerlijk brood en taartjes en koude blikjes IceTea. We moesten nu nog dik 25 kilometer tot Buzançais, pal in de hete zon en door eindeloze stoppelvelden. Onderweg moesten we ook nog twee Italiaanse fietsers redden, die wel een reserveband hadden, maar geen fietspomp. Vlak bij de afslag naar onze camping La Tête Noir vonden we nog een Lidl met ijskoude Yop. Ze hadden er ook alles voor gemakkelijk en koud avondeten, van salade Piemontese tot tortellini. De camping was heerlijk; we kregen een schaduwrijk veldje onder een grote boom en hadden nog medelijden met de eigenaren dat het zo rustig was dat ze vast niet veel gegadigden konden vinden voor hun karaokeavond.

Zondag 15 augustus - Buzancais naar Loches (64 km)

Abbatiale Saint-Genou

De karaokeavond werd helaas een daverend succes en hield ons, ook mede dankzij de hete tent, tot na middernacht uit onze slaap. Toch stonden we op tijd op en sloten aan in de rij voor de bakker. Zondag is hier echt taartjesdag, dus iedereen liep met grote dozen naar buiten. Het was vandaag een stuk mooier fietsen dan gisteren; hobbeliger en bochtiger. Al na tien kilometer hadden we de eerste leuke verrassing van de dag: de werkelijk prachtige Romaanse Abdijkerk van Saint-Genou. Nog geen vijf kilometer verder lag Palluau-sur-Indre, met bijzondere kerk én kasteel, maar we waren te lui en verwend om er een heuvel voor op de klimmen.


Église Abbatiale Saint-Pierre-Saint-Paul Porte des Cordeliers, Loches

Loches

We reden dus meteen door naar Châtillon-sur-Indre, een plaatsje met stadsmuren en wederom een Romaanse Notre-Dame. Het portaal was een feestje en de rest van ook, maar het was zondag en er was een mis aan de gang. Het leukste van Châtillon is dat het helemaal rondom een rond ommuurde, ronde donjon, de Tour de César, is gebouwd. We konden er niet zomaar even naar binnen, maar genoten ervan vanuit de taartjesrij bij de bakker. Het was nu nog twintig kilometer zweten langs de Indre naar Loches. Net vóór Loches zelf nog Beaulieu-lès-Loches als leuke verrassing. Aan een groot plein lag hier behalve het gemeentehuis ook een verzameling kerkjes en ruïnes: de Église Abbatiale Saint-Pierre-Saint-Paul en de Ancienne Église Saint-Laurent. Heel even later reden we al langs de toegangspoorten van Loches. Maar voor we dat gingen bekijken, keken we eerst maar eens of er nog een plekje voor ons was op Camping La Citadelle. We kregen inderdaad een fijn trekkersveldje en de mededeling dat het karaokeavond was … Tegen de avond vertrokken we naar Loches om de citadel met imposant Château en de Collegiale-Saint-Ours te bekijken en dan te eten bij de Mac. Het culturele deel viel een beetje in het water door corona-stress; er was een middeleeuwse markt en het was er verschrikkelijk druk. De kerk stond in de steigers en was maar gedeeltelijk te bezoeken en voor het château stond een enorme wachtrij. Maar ook van buiten was hij erg de moeite waard, en van hieraf hadden we uitzicht op Beaulieu. We fietsten nu snel door naar de Mac, waar netjes onze QR-codes werden gecontroleerd. We lieten het ons goed smaken en waren nog ruim op tijd terug voor de start van de karaokeavond.

Maandag 16 augustus - Loches naar Montrichard (49 km)

’s Ochtends was het koel, grijs en miezerig. Aangezien we tijdens ons ontbijt niet zelf het ontbijt wilden worden van hongerige muggen, namen we ons campingbrood mee naar het plein van Beaulieu. Het was jammer van het grijze weer, want het was best mooi fietsen. Stukken bos werden afgewisseld met welvarende, aangeharkte dorpjes. We kwamen tenslotte in de buurt van de beroemde châteaux. Tijdens de lunch pepten we de moraal op met punten flan van de bakker en fietsten door richting de Cher. Het begon net blauw te worden toen we bij het Château de Chenonceau aankwamen. We hadden hier even rond willen kijken, maar het was er onverantwoord druk. Gelukkig konden we een stukje terug een brug over, waar een leuk wandelpad naar het château bleek te liggen.


Château Chenonceaux Camping Couleurs du Monde, Montrichard

Aangezien het kasteel toch op een brug over de Cher is gebouwd, konden we het hier ook prima in zijn volle sprookjesachtige glorie zien liggen. Nu we het officiële kasteelbezoek hadden geschrapt, kwamen we al vroeg aan op de viersterren Couleurs du Monde van Montrichard, aan een rotonde waar ook een grote supermarkt aan lag. De receptie was nog niet open, zodat we rustig zelf een mooi veldje met picknicktafel konden uitzoeken en het zwembad konden testen. Hier bleek de karaoke pas op dinsdag te zijn.

Dinsdag 17 augustus - Montrichard naar Bracieux (54 km)

We hadden vanaf de rotonde bij de camping de indrukwekkende donjon van Montrichard al zien liggen, dus staken we de brug over voor een fotomomentje. Daarna fietsten we langs caves, troglodyte huizen en bos richting het Château-de-Cheverny. Onderweg lunchten we nog in het drukke Contres. Ook Cheverny was druk, maar Pelle en Elise wilden nu toch wel eens een château van binnen zien. Terwijl moeders naast de fietsen een café-au-lait dronk, deed de rest van de familie een rondje luxe interieur.


Montrichard Château de Cheverny

Interieur Château Cheverny

We hadden ook nog een blik willen werpen op het minder populaire Château-de-Villesavin, midden in het bos, maar daar werden we weggejaagd toen we een foto wilden maken. We fietsten door tot Camping Indigo les Châteaux, tussen twee armen van de Beuvron in Bracieux. Dit klinkt sfeervoller dan het was. Er zat wel een Carrefour lekker dichtbij, zodat we weer gevulde pasta konden eten, onze nieuwe favoriet.

Woensdag 18 augustus - Bracieux naar Amboise (75 km)

Een bospad door een voormalig jachtterrein bracht ons naar wederom een beroemd château, dat van Chambord, aan de Cosson, een zijarm van de Loire. We vertrokken al vroeg, om de grootste mensenmenigten voor te zijn.


Château Chambord

We probeerden hier een remake te doen van de legendarische foto van baby Elise in het gras voor het kasteel, maar dat lukte niet helemaal, ook al vanwege het ontbreken van blauwe lucht. Intussen parkeerde achter ons een hele verzameling oldtimers keurig in het gelid. We fietsten ook nog naar de achterkant van het kasteel, waar we vanaf de overkant van de rivier aan de tuinkant mooie plaatjes wilden schieten.


Elise ... 16 jaar later Blois

We vervolgden nu onze route langs de Cosson, die ons naar de Loire leidde, recht naar Blois. We lieten Blois verder voor wat het was; we hadden een lange etappe te gaan en vanaf de oever van de Loire hadden we er prima uitzicht op. We zagen hier ook weer de karakteristieke platte houten Loire-bootjes van onze eerste vakantiedag; we kwamen weer in de buurt van onze begincamping! We lunchten in Candé-sur-Beuvron, waar we een pleintje vonden met bakker met belegde broodjes en een bio-epicerie met verse melk vol roomklonters. We streken neer op een van de vele bankjes die hier speciaal neergezet leken te zijn voor vakantiefietsers. Niet veel verder lag het Château de Chaumont-sur-Loire, dat we ons herinnerden als een mooie plek met uitzicht. We klommen met veel moeite naar boven, maar het bleek dat de kaartverkoop nu zo was neergezet dat je het kasteel niet te zien kreeg zonder kaartje; jammer, maar we moesten nog door naar Amboise. We kozen nu een wat grotere weg om langs te fietsen, want we waren nu te moe voor de sfeervolle grindpaden van de Loire-en-Vélo. We kregen een van de trekkersplekken toegewezen op Camping de l’Île d’Or, met uitzicht op het kasteel van Amboise. Uiteindelijk werd zelfs de lucht nog blauw! Ons veldje was heerlijk; we hadden een picknicktafel en vanaf de sportvelden in onze rug klonk sfeervolle doedelzakmuziek. Later op de avond stegen er luchtballonnen op.

Donderdag 19 augustus - Amboise naar Bréhémont (63 km)

We hadden nog één lange etappe te gaan. Voor ons gevoel kropen we al vroeg onze tentjes uit, maar de eerste ballonnen hingen al in de lucht! Het was zo koud dat we moesten fietsen met lange broeken en fleece vesten. We ontbeten op een bankje voor de bakker aan een drukke weg in Amboise. Gelukkig konden we via een rustige weg de stad uit, langs caves in de rotsen. We hadden, met de stal in zicht en in dit miezerweer, niet zo’n zin in sfeervolle klimpartijen en fietsten langs een vrij drukke weg richting Tours. Dat bereikten we rond het middaguur. We vergaapten ons er aan de Gotische Cathédrale Saint-Gatien, met prachtig glas in lood en de indrukwekkende grafjes van twee kinderen van Karel VIII. We moesten de hele stad door richting de Cher, waarbij we ook nog het protserige gemeentehuis tegenkwamen. Intussen waren we op zoek naar een bakker bij een geschikte lunchplek. Die lunchplek vonden we in het parkje net buiten de stad, maar de kans op bakkers leek verkeken. We fietsten ons nu uit de naad, overigens sfeervol langs de Loire, om nog voor half twee in de bewoonde wereld te zijn. Uiteindelijk vonden we net voor sluitingstijd een bakker in Savonnières. We lunchten er met uitzicht op de houten bootjes in de Cher. Als bonus lag er naast de bakker ook nog de Romaanse Église Paroissiale Saint-Gervais-Saint-Protais.


Cathédrale Tours Château de Villandry Terug in Bréhémont

We besloten onze vakantie in stijl af te sluiten met een bezoek aan het Château de Villandry met zijn beroemde tuinen. Vanuit de gezellige kinderkamers in de donjon had je geweldig uitzicht op de geometrische tuinen met fonteinen. Bij nadere inspectie bleken er ook perken te zijn met in patroon geplante preien en pompoenen. En nu was het tijd voor de laatste vijftien kilometer naar Bréhémont, voor Pelle en Elise een ware eindsprint. We dachten een rustig veldje te hebben gekregen, maar bij terugkomst van de boodschappen bleken we omsingeld te zijn door tentjes van een georganiseerde fietsvakantie met een bataljon kinderen. Gelukkig was het een braaf Frans gezelschap en konden we de volgende ochtend uitgerust aan de terugreis beginnen.