Gard - Voorjaar 2008



Fietsvakantie 2008
Gard

door Peter, Ester, Pelle (4 jaar) en Elise (3 jaar)
Vooraf

Het weer zat het afgelopen voorjaar niet zo mee, dus we liepen kilometers achter met onze fietstraining voor komende zomer. We besloten dan ook de schade in te halen met een extra fietsvakantie in de meivakantie. We konden dan meteen proberen hoe het beviel met Pelle op z'n nieuwe aanhangfiets, Elise in de fietskar en de bagage in fietstassen. De vraag was alleen waar, want tot een paar dagen voor vertrek werd het in heel Europa ’s nachts niet warmer dan een graad of zeven en dat vonden we toch wat aan de koude kant. Gelukkig zag het er net op tijd in elk geval in Zuid-Frankrijk wat rooskleuriger uit en waagden we de gok.

Woensdag 30 april - Reisdag naar Avignon

Nee, we stonden vandaag (30 april) niet vroeg op om te gaan zaklopen of oranje tompoucen te gaan eten; we vertrokken met de auto naar Avignon. De weersvoorspelling zag er redelijk feestelijk uit voor de komende tijd, al zou je dat ’s ochtends niet geloven … het was tot Lyon zo verschrikkelijk koud en nat dat we de auto bijna niet uit durfden.


Elise op een Aire onderweg

Maar Avignon liet ons niet in de steek! Toen wij er binnen reden was net de laatste bui gevallen en lag het prachtig te glimmen in het avondlicht onder een blauwe hemel. We hadden ons verheugd op de luxe van de viersterren camping Pont d’Avignon, alleen mochten we daar onze auto niet een kleine twee weken laten staan. De Rhône zou namelijk kunnen overstromen. De Bagatelle*** lag er notabene pal naast, maar daar hadden ze kennelijk meer vertrouwen in hun rivier. Helaas werd het dus toch weer een nacht tussen de campers. Niet erg gezellig.


Avignon met Palais des Papes Pont Benezet met Mont Ventoux nog net zichtbaar

Maar voordat we onze tent in doken voor een slapeloze nacht gingen we nog even Avignon in voor een avondlijke picknick. Tot onze verbazing kon Pelle zich nog alles herinneren van de vorige keer, dus ons programma lag vast … trappen klimmen. Ondanks het trappen klimmen en een potje voetbal hadden Pelle en Elise nog genoeg energie over om herrie te schoppen in de tent. Zoals altijd hadden we nu al spijt van ons avontuur en wilden we het liefst meteen terug naar huis. Maar het was nog altijd goed gekomen …

Donderdag 1 mei - Laudun l'Ardoise (32 km in 2 uur en 20 min, 303 hoogtemeters)

Het was maar goed dat we niet meteen weer naar huis waren gegaan, want het was een prachtige dag, zowel qua weer als qua bezienswaardigheden. We fietsten allereerst naar Villeneuve-lez-Avignon, waar we graag het Fort St André wilden bekijken. We reden vrolijk door de grote toegangspoort, maar helaas was het fort vandaag gesloten. We mochten wel de 11e eeuwse abdij binnen de kasteelmuren bekijken. De abdij was vervallen en lag nu ter decoratie in een mooie ommuurde tuin met uitzicht op Avignon.


Fort St.André In de benedictijnse abdij van St.André Toren Philippe le Bel

Voordat we er erg in hadden waren we al in Tavel, waarbij we de wasplaatsen van Pujaut zomaar voorbij waren gereden; alle leuke dingen liggen hier ook zo dicht bij elkaar! Onderweg hielden we telkens uitzicht op de Mont-Ventoux in de verte. In Tavel picknicken we op het muurtje van een grote wasplaats met een indrukwekkend houten dak. Het werd stokbrood met hazelnootpasta, want vanwege 1 mei was alles dicht.


Picknick in wasplaats in Tavel Onderweg met uitzicht op Mont Ventoux

We hadden nu eigenlijk even van de route gemoeten om “Sainte Baume” te bekijken in Lirac, een kapel/grot waar ooit een Maria-verschijning is geweest. Wij fietsen echter door naar St Laurent-des-Arbres, dat ons verraste met een enorm bouwwerk dat het midden hield tussen een kerk en een kasteel. Vreemd, zo midden in een klein dorp, maar we lazen later dat dit plaatsje vroeger in het bezit was van de bisschoppen van Avignon en het een dusdanig belangrijk wijnstadje was dat het de moeite waard was om het te versterken. Het bouwwerk bleek een complex te zijn van een toren, een donjon en een Romaanse kerk. Er stonden nog een paar kanonnen omheen waar de kinderen lekker op konden klimmen. Het plein was uitgestorven genoeg om er op te voetballen. De concurrentie met Avignon is kennelijk te groot om St Laurent-des-Arbres zijn verdiende bezoekers te gunnen. Saint Victor-la-Coste had ook al een flink kasteel, maar lag zo hoog op een plateau dat we besloten dat van een afstandje te bekijken. Intussen zag Pelle er ook erg moe uit. Dat kon ook niet anders na een nacht spoken, een dag leuke dingen bekijken en niet te vergeten zelf fietsen op zijn aanhangfiets! En Elise? Die lag te slapen in de fietskar.


St Laurent-des-Arbres

We besloten deze geslaagde dag maar te beëindigen in Laudun. We gingen voor Le César***, een huisjescamping vernoemd naar “Le Camp de César”, een Romeinse opgraving op het plateau boven het Laudun, die uiteraard hoog op ons verlanglijstje stond … Behalve aan huisjes was deze camping ook rijk aan dieren; zo woonde er een balkende ezel op de mini-golf naast onze tent. Verder liep er een pony rond, en tot groot afgrijzen van Pelle en Elise, een paar grote lobbesen van honden. Ze waren hier niet alleen diervriendelijk; er was net een grote trampoline neergezet en er werd nog gewerkt aan een springkasteel. De eigenaresse van de camping verhielp het probleem van de gesloten winkels met het aanbod om frietjes voor ons te bakken. Dat sloegen we natuurlijk niet af! We kregen ze zelfs op een echt bord aan een echte tafel. Het sanitair was overigens ook niet slecht. Jammer dat we het kindersanitair zo laat ontdekten, anders hadden we twee schone kinderen gehad. En toen werd het tijd om te gaan slapen, want het werd te koud om buiten te zitten. Pelle en Elise mochten om de beurt iets vertellen en gingen toen, tot onze grote opluchting, heerlijk slapen.

Vrijdag 2 mei - Laudun l'Ardoise naar Goudargues (39 km in 3 uur en 5 minuten, 425 hoogtemeters)

Hierbovenop ligt Camp de César Waterplezier in Bagnols sur Cèze

De kinderen sliepen zelfs uit! Dat gaf deze keer niets, want de tent was toch nog kletsnat van de condens. We aten weer stokbrood met hazelnootpasta en pakten intussen intussen onze spullen in. Pelle was dolblij dat hij weer op de fiets mocht, weg van hond Gus. En dat terwijl Gus maar geen genoeg kon krijgen van zijn gillende, rennende Nederlandse vriendje … hij rende nog een flink stuk mee met ons mee richting Laudun. Hier hoopten wij lunch en het Camp de César te vinden. Dat eerste lukte met een stokbrood en ham en het Camp de César werd veelbelovend aangegeven. Maar we moesten er wel eerst het steile Laudun voor beklimmen, waarna we een bospad van veel te veel procenten (tien) werden opgestuurd. Terwijl wij vooruit kropen over ons bospad vloog te tijd voorbij. Het was al half twaalf toen onze weg ophield en er werd aangegeven dat we nog een onbekend aantal kilometers te voet verder moesten. Dit kon echt niet meer in onze planning en onder het motto beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald reden we onverricht ter zake de berg weer af. Zonde! maar er was niets aan te doen.

We fietsten door naar Bagnols-sur-Cèze, waar we ons installeerden op het marktplein met arcades en fonteintjes. Gelukkig wilde een net sluitende bakker ons nog een paar chocoladebroodjes verkopen. Ons brood was namelijk tandenbrekend hard. Het was prachtig weer en al snel renden Pelle en Elise in hun zwembroeken door de fonteintjes heen.

We kregen ze alleen mee met de belofte van nog meer water en dat was te vinden aan de voet van het schilderachtige (maar helaas te steile) dorp La Roque-sur-Cèze. Ze beloofden dat je vanaf het kasteel op zijn rotspunt van prachtig uitzicht op de Cascades Sautadet kon genieten, maar wij gingen om begrijpelijke redenen liever meteen voor de Cascades zelf en die waren echt geweldig! Het waren rotsen vol met grote gaten en overal spoot water door. Ondanks (of juist dankzij?) de vele borden met “danger” sprongen waaghalzen van de rotsen in het kolkende water.


La Roque sur Cèze Cascade du Sautadet Op de camping in Goudargues

En wij? Wij fietsten door naar Goudargues. Daar gingen gingen we staan op Le Saint Michelet*** vanwege zijn verwarmde zwembad. Pelle vond het namelijk geen vakantie tot hij had gezwommen. Het was al vrij laat, dus we moesten er al na een half uur bibberend uit, maar het was de bedoeling om nog een dag te blijven.

Zaterdag 3 mei - Rondrit naar Les Concluses (35 km in 2 uur en 20 min, hoogtemeters 360 m)

Pelle sliep uit en wilde toen meteen weer het zwembad in en watervallen zoeken in de rivier bij de camping. Maar we hadden nog meer leuks op het programma staan, namelijk “Les Concluses” een gorge van de Aiguillon.


Goudargues Onderweg Stoere Pelle

Ons avontuur begon met een hele lange klim, eerst door wijngaarden en toen door het dorpje Verfeuil. Dat bleek een aardig dorpje te zijn met een dikke toren en een kerkje met een pleintje ervoor. Daar pauzeerden we even met een banaan. Na Verfeuil verruilden we de bewoonde wereld voor een verlaten weg door het bos. De berm stond vol met bloemen, waaronder zelfs orchideetjes; het heeft zo zijn voordelen om in het voorjaar op stap te zijn! De temperatuur was er overigens niet minder om, het was tegen de dertig graden. De weg eindigde bij een parkeerterrein … en nog een … dit was iets bijzonders, vandaar. We parkeerden er onze fietsen en wandelden langzaam de kloof in.


Wandeling bij Les Concluses

We begonnen hoog, met uitzicht op rotswanden en in de diepte de groene Aiguillon. Daarna ging het pad langzaam naar beneden, langs wanden vol gaten en een rots die volgens Pelle leek op een olifant (en daar had hij wel gelijk in). We eindigden bij het riviertje, dat we volgden tot we bij “Le Portail” kwamen. Dit was een nauwe doorgang tussen de rotswanden waar je over een planken bruggetje naar de overkant kon lopen. Op dit mooie plekje, op de rotsen in de rivier, werd flink gepicknickt. De onze was al op, maar de kinderen speelden er heerlijk in het water, terwijl Peter een eindje verderop een onbedoelde duik in het water maakte. Het was al laat toen we terug naar onze fietsen liepen, maar aangezien we deze keer bergaf mochten waren we al snel terug in Goudargues. Hier beloonden wij onszelf met een ijsje en later nog met een pizza. Maar eerst gingen we het zwembad in, want beloofd was beloofd!


Onze uitrusting
Zondag 4 mei - Goudargues naar Vallon Pont d'Arc (39 km in 2 uur en 45 min, hoogtemeters 485)

Onderweg Gorges de la Cèze Montclus

We kwamen maar langzaam op gang; een rij bij de bakker, een rij bij de winkel, de kinderen onder de douche … het was al half 11 toen we vertrokken richting Montclus. We hadden er nog helemaal geen pauze verdiend, maar het was een dorpje dat erom schreeuwde om verkend te worden. Het had een kerkje met een opengewerkte metalen klokkentoren waar je de grote klok in kon zien hangen. En het had een dikke kasteeltoren, een oude brug over de Cèze en talloze nauwe gewelfde Middeleeuwse straatjes.


Montclus Brug over de Cèze

Na Montclus begonnen we aan het echte werk. We klommen en we klommen en we klommen naar Orgnac-l'Aven en verder naar de grotten (L’Aven d’Orgnac), waar we pauzeerden voor een bezoek aan de grot. Buiten was het bijna dertig graden, maar binnen was het heerlijk koel. We liepen een lange trap af en kwamen toen uit in een grote onderaardse kamer vol met stalagmieten die net leken op hoge stapels pannenkoeken. Elke vierkante centimeter pannenkoek had er honderd jaar over gedaan om “gebakken” te worden. We leerden er dat een grot een “aven” is als de toegang boven in het dak zit. We mochten nog een paar kamers door; in de laatste was een “son et lummière”. Gelukkig hoefden we de trappen niet meer op (Elise vond het te eng om zelf te lopen) maar mochten we met de lift.


Landschap onderweg L'Aven d'Orgnac

We dachten dat het naar Vagnas alleen nog maar bergafwaarts kon gaan (in de letterlijke zin), maar niets was minder waar. Heel gemeen dook de weg net voor Barjac met dik 10% tegelijk naar beneden, waarna we het plaatsje weer moeizaam uit moesten klimmen. We waren daar op de camping neergestreken als hij een beetje in de buurt van het plaatsje gelegen had. Bovendien leek Vagnas weinig kans op een winkeltje te bieden. Dus raapten wij onze laatste moed bij elkaar en beloofden wij onszelf twee dagen op L’Ardéchois**** in Vallon-Pont-d’Arc. Dit was de kindervriendelijke supercamping van vorig jaar, met een heel sanitairblok in grottenstijl vol met kinderwastafels, kinder wc’tjes en douches in alle soorten en maten. Gelukkig voor ons gingen de laatste tien kilometer naar dit paradijsje bergaf.


Frietjes eten op de camping

Natuurlijk kende Pelle er nog de weg; hij dook tenminste meteen met Elise de speeltuin in. We aten weer frietjes, terwijl we hoopten dat de zwarte wolken nog even zouden wachten met regenen tot we in onze slaapzakken lagen.

Maandag 5 mei - Rustdag

Vandaag vierden we een mini-vakantietje binnen onze vakantie. Een vacance-soleil gevoel dat niet helemaal paste bij een klein tentje, een paar fietsen en een paar tassen vuile kleren … We werden hier omringd door talloze Nederlandse gezinnen die hun hele meivakantie doorbrachten in caravan en zwembad. Wij begonnen de dag ook luxe; we mochten de stoelen lenen van een Nederlands stelletje dat de hele dag ging kanoën. We hingen een wasje aan de lijn en keken het droog. Pelle vond al snel een vriendje, Tim, om mee te voetballen en met auto’s te spelen. Om half 11 werd er een knutseluurtje georganiseerd door het animatieteam. Pelle en Elise schoven aan, maar hadden er het geduld niet voor; ze wilden liever naar het zwembad.


Bij de camping langs de Ardeche.... ... in de speeltuin ... ... of knutselen met andere kinderen...

Daar was het natuurlijk feest, want alle Nederlandse kinderen waren goed voorzien van ballen, gieters en opblaasspul. We gingen er pas uit voor de lunch, ook omdat 28 graden toch wel een beetje vragen was om moeilijkheden, zelfs met factor 40 … We haalden tekenblaadjes en Pelle tekende hartstikke leuk de grot met de pannenkoekstapels en de trappen en ons natuurlijk. (Helaas sneuvelde die later in de toch nog gevallen bui). Daarna wilden ze toch echt terug het zwembad in. Elise deed er zelfs een echte plas voor in de pot. Ze durfde nu zelfs “echt” te zwemmen met de zwembandjes om. Maar o jee, wat werd het donker …

Dinsdag 6 mei - Vallon Pont d'Arc naar Berrias (31 km in 2 uur en 15 min, hoogtemeters 200 m)

Er viel ’s nachts inderdaad een bui, om precies te zijn van negen uur ’s avonds tot negen uur ’s morgens. De pot van Elise zat bijna vol, dus het had flink doorgeregend. Maar de tent had het gehouden. We sleepten stukje bij beetje onze spullen en onszelf naar de animatietent. Onze deadline voor vertrek was dus half 11 als het knutselen weer begon.

Het bleef het grootste deel van de dag flink bewolkt, wat wel lekker was voor onszelf, maar wat ongezellig voor de foto’s. Onze reis ging allereerst door Vallon-Pont-d’Arc, dat nog een oud centrum bleek te hebben met smalle steile weggetjes. Dit stond niet op onze route, maar midden op onze route stond de weekmarkt. Na het historische centrum belandden we op een vrij dukke weg, die het voordeel had dat er een supermarkt met echte Pampers aan lag, en die hadden we nu net nodig.


Ruoms

Niet veel verder lag Ruoms. Het was een beetje een slap aftreksel van Montclus, maar het had een paar leuke gewelfde straatjes en een forse 12e eeuwse kerk. Bovendien lag het aan een brug over de Ardeche en die wilden we nu net oversteken! De Ardeche was hier trouwens best breed en lag sfeervol tussen zijn rotsige oevers, dus we hadden nog mooi uitzicht vanaf de brug ook.

We reden verder langs de Chassezac. Het was er mooi fietsen, maar het was afgelopen met de leuke plaatsjes met de fijne picknickpleintjes. Toen we om twee uur nog steeds geen bankje hadden gevonden installeerden we ons maar op een dikke steen langs de weg.


Route onderweg naar Berrias Camping in Berrias

We waren inmiddels ook al vlakbij Berrias, waar we eens een keertje bijtijds op de camping stonden, om precies te zijn Les Cigales***. De camping zelf zag er een beetje versleten uit naast zijn gloednieuwe zwembad, maar de douches waren heerlijk en we hadden een mooi groot veld voor ons alleen. “Alleen” was trouwens wel het sleutelwoord voor deze camping, want het was er erg verlaten. Er was alleen een moeder met twee kinderen. Die kinderen waren Lucas van negen en zusje Anne die bij gebrek aan leeftijdsgenootjes goede vriendjes werden met Pelle en Elise. Ze zwommen samen in het zwembad, voetbalden en speelden tikkertje en verstoppertje. Pelle en Elise vonden het helemaal fantastisch, twee van die grote kinderen die met hun wilden spelen.

Woensdag 7 mei - Rondrit langs de Gorges de Chassezac (16 km in 1 uur en 10 min, hoogtemeters 170)

We hadden een heldere nacht en het werd zo koud dat de tent ’s ochtends weer droop van de condens. Gelukkig bleven we nog een nacht en hadden we geen haast, dus het gaf zelfs niet dat onze fietsbroeken nog nat waren en dat de winkel pas na negenen open ging. De camping zag er afgelegen uit, maar net erna lag Berrias verstopt, een vriendelijk dorpje aan de Granzon, compleet met bakker en winkeltje.


Berrias Landschap Gorges de Chassezac

Het had zelfs een kapper en een café, maar wij hadden andere bezigheden bedacht. We fietsten naar het Casteljau-deel van Berrias-et-Casteljau, waar de Chassezac een kloof zou hebben uitgesleten. Er liep inderdaad een weg boven langs de kloof, waar we hadden kunnen fietsen als we twee pijltjes aan hadden gekund, maar dat was helaas niet het geval. Wij kozen er dan ook voor om onze fietsen onder in de kloof te parkeren en te kijken hoe ver we te voet konden komen. Het werd een mooie en avontuurlijke wandeling langs een wand vol met klimmers eraan. Ons pad ging over rotsblokken heen en tussen hoge struiken door. Tussendoor werden we door de 57 leden van een wandelclub stuk voor stuk gewaarschuwd dat het er wel een beetje glad kon zijn, maar wat zij konden konden wij ook! We kwamen tot een verlaten rotsstrandje aan de Chassezac.


Gorges de Chassezac

Het was er mooi, maar de stenen in het water waren er glad en de rivier was er wild en diep. Het pad hield hier op, dus we wandelden weer vrolijk terug; zelfs Elise stapte moedig door op haar aardbeiensandaaltjes. Zo hadden we ook nog tijd over om door het “Bois de Païolive” te fietsen, een steenwoud. Het leek alsof er midden in het eikenbos een reuzenkasteel was ingestort. Op de rotsen groeiden vrolijke bosjes roze bloemetjes. Er liepen wandelingen naar de meest tot de verbeelding sprekende rotsen zoals “l’Ours et le Lion”, maar wij vonden het al mooi genoeg vanaf onze fietsen. Om een uur of drie waren we weer terug op de camping voor een duik in het zwembad. Dat zat ineens vol! Het was bijna Pinksteren en de camping stroomde langzaam vol met Franse vakantiegangers. Gelukkig voor Pelle en Elise bleven hun nieuwe vriendjes hun trouw. Foei … we aten weer frietjes vanavond … maar dat is het enige dat Pelle en Elise echt lekker vinden ….

Donderdag 8 mei - Berrias naar Boisson (47 km in 3 uur en 20 min, hoogtemeters 475)

Pelle kreeg nog een knikker van Lucas als afscheidscadeau en daar gingen we weer. We hadden gisteren al Banne boven op een berg zien liggen en daar klommen we ’s ochtends naartoe.


Uitzicht vanaf Banne Banne Detail van de kerk

Banne stond niet voor niets bekend om haar mooie uitzicht … Eigenlijk hoorde je daar vanaf het fort van te genieten, maar wij vonden het vanaf de kerk wel mooi genoeg. Die kerk was overigens ook bijzonder, in elk geval van buiten; van binnen konden wij hem niet bekijken, want hij was dicht. Aan de achterkant van de kerk was een camper-parkeerplaats met een speelveldje ernaast. En vanaf dat speelveldje hadden we prachtig uitzicht op ons steenwoud en de kloof van gisteren. Maar gek genoeg zagen we van bovenaf niets van de stenen en niets van de kloof; het zag eruit als een gewone beboste vlakte. We reden na onze pauze aan de andere kant het stadje uit, recht het steenwoud van Banne in. Het was er mooi, maar het was wel hard werken. Zelfs na het woud bleven we klimmen.


Steenwoud van Banne Spelen aan de rivier

We kwamen op de kruising waar we vorig jaar Banne links hadden laten liggen omdat we al zo moe waren van onze klim uit Les Vans … Maar nu wisten we ook dat we nog een heerlijke afdaling tegoed hadden langs een riviertje. En langs  die rivier vonden we weer dezelfde mooie picknickplaats. Pelle wist nog dat je daar de rivier over kon steken, alleen kregen we er nu in het voorjaar wel erg koude voeten van! De laatste kilometers naar St Ambroix voerden helaas bergop over een drukke en saaie weg. We waren inmiddels zo moe dat we niet eens meer een foto maakten van dit mooie plaatsje, maar gelukkig hadden we dat vorig jaar al gedaan … We aten ijs op een terrasje voor de nodige energie om ons aan de ook al bekende klim uit St Ambroix te wagen. Die klim ging langs twee supermarkten met Ice-Tea! Alleen bleken die helaas dicht te zijn wegens de Franse Bevrijdingsdag, die we helemaal waren vergeten. We hoopten dan ook dat we in Boisson, 9 kilometer verderop, iets konden krijgen op de camping.


Ingang van de camping... ... op de camping

De weg er naartoe was landelijk, met velden vol graan en weer verbazingwekkend veel bloemetjes in de berm. We konden Boisson al van ver zien liggen op zijn heuvel, maar waar was dan die camping? Toch niet boven in het dorp? Was dat niet het kasteel van camping Château de Boisson****? Ja dus … en wat erger was, de receptie lag onder aan de helling. Er bleek naast het château, dus weer boven op de helling, een mooi zwembad te liggen en een veldje voor ons. Jammer dat het al laat was en inmiddels te koud voor een duik. Positief was dat er een campingwinkeltje was en we dus ondanks de feestdag iets te eten konden krijgen; rijst met ratatouille uit blik en knakworst; in de buitenlucht smaakt alles lekker. Terwijl de ratatouille pruttelde, tekende Pelle de rat uit de film. (Hoe kende hij die nu weer?) Pelle was trouwens zelfs na 46 km niet moe, die ging nog even voetballen.

Vrijdag 9 mei - Boisson naar Uzes (38 km in 3 uur en 10 min, hoogtemeters 455 m

We fietsten wel 10 kilometer omhoog richting Lussan, dus dat gaf ruim de gelegenheid om rustig van het uitzicht te genieten en de bloemetjes in de berm te bestuderen. Er stonden wel zeker vier soorten orchideeën tussen.


Uitzicht onderweg Orchidee Uitzicht onderweg

Net voor Lussan ging de weg steil naar beneden, om niet in Lussan zelf uit te komen (dat lag weer op een heuvel), maar bij een kruising met een klassiek kasteel met vier dikke ronde torens. Het was van de Gendarmerie Nationale geweest en was nu vervallen en te koop voor een romanticus met twee rechterhanden en een boel tijd en geld. Tegenover het kasteel was een picknickveld met een oude wasplaats. We aten er een broodje voordat we alweer omhoog moesten. We klommen tot zeven kilometer van Uzèès, ons doel van de dag, en raceten toen drie kilometer recht naar beneden … om nog een keer getrakteerd te worden op een klim. Camping La Paillote** lag net voor Uzès.


Uzès Op de camping van Uzès

Het zag er op internet wel aardig uit, maar het was een nare camping met barbaars sanitair met koud water en nauwelijks verlichting. Het zwembadje was ongeveer twee bij drie meter en was bedekt met een laag pluis. Toch moesten we 26 Euro betalen, waarmee het de op een na duurste camping was van de vakantie. Zo werd het dus geen liefde op het eerste gezicht met Uzès. We haalden bij de VVV een route om de stad te bekijken. Die was alleen niet echt bedoeld voor fietsers … het was uitkijken met het drukke verkeer en we moesten ons niet klemrijden op trapjes. We reden onder arcades door, langs kerkjes en winkeltjes met antiek en zeepjes en prullaria. We zochten zelfs nog een restje Romeins aquaduct. De 12e eeuwse Tour Fenestrelle en Le Duché waren zelfs tegen een grijze lucht een plaatje!

Zaterdag 10 mei - Uzès naar Remoulins (29 km in 2 uur en 10 min, hoogtemeters 235)

De douche was ’s ochtends gelukkig weer warm, maar dat was niet genoeg om het goed te maken van gisteren; we wilden zo snel mogelijk weg. Zo stonden we om tien uur voor de VVV. We hadden bordjes gezien waarop een fietsroute werd aangegeven naar de Pont-du-Gard en dat leek ons wel wat. Er was inderdaad een kaart van te koop en die leidde ons meteen naar een rustig weggetje … van een procent of acht door een schaars geasfalteerd gehucht. We bleven maar klimmen door het niets, tot Collias, een dorp aan de Gard ou Gardon.


Onderweg vlak na Uzes Gard ou Gardon Collias

We picknickten tussen de kano’s langs de oever bij de brug. Al snel wilde de fietsroute ons weer een landweggetje van 8% op hebben, maar deze keer trapten we er niet meer in. We namen lekker de grote weg naar de Pont-du-Gard. Pelle zag het parkeerterrein en riep al meteen “de Romeinenbrug”. Elise herkende hem ook nog. Natuurlijk waren ze ook het uitzichtpunt niet vergeten, dus we klauterden nog even naar boven. Intussen trokken onze fietsen bijna net zoveel bekijks als de brug; er wilde zelfs iemand foto’s van maken.


Pont du Gard Zwembad op camping in Remoulins Blij in de fietskar

De vorige keer fietsten we door naar de camping van Montfrin om alvast zo dicht mogelijk bij Avignon te zijn voor de terugweg, maar we hadden geen zin in die slechte camping. Deze keer namen we lekker luxe La Soubeyranne****. Voor vijf Euro minder dan gisteren hadden we hier een groot zwembad met glijbanen en zelfs een warm binnenbad. En er was een speelveld met een groot springkasteel dat erg in de smaak viel bij Pelle en Elise. Je kon meteen zien dat het wel goed zat met het sanitair, want het stond er vol met Nederlandse gezinnen … We sloten deze laatste dag af met een heerlijke pizza en het goede voornemen om om zeven uur op te staan.

Zondag 11 mei - Remoulins naar Avignon (29 km in 1 uur en 45 min, hoogtemeters 125)

Wij waren niet de enigen met dat goede voornemen; de vakantie zat er voor meer Nederlandse kinderen weer op. Wij zaten in een recordtempo van een uur op onze fiets voor de laatste 25 km naar Avignon. We stopten in Remoulins (dat overigens erg leuk schijnt te zijn, maar we hadden geen tijd om het te bekijken) om broodjes en drank te kopen voor de terugweg. De supermarkten waren notabene op 1e Pinksterdag open, alleen niet om half 9 ’s ochtends … Het was eigenlijk jammer dat het vandaag een race tegen de klok was, want naast Remoulins zaten er nog meer leuke stadjes op de route en het was ook mooi fietsen door de heuvels tussen de klaprozen. Een ander stadje waar we best eens hadden willen rondneuzen was Théziers, dat aantrekkelijk met zijn kasteel op een heuveltje langs de weg lag te pronken. We reden zelfs het 12e eeuwse Romaanse kerkje van Théziers onbekeken en ongefotografeerd voorbij. Even later kwamen we ook nog door Aramon, ook al met kasteel, maar we stopten eigenlijk alleen voor de inmiddels open supermarkt. Al snel na Aramon kwamen we op de eindeloze D2 langs de Rhone naar Avignon. We zetten er nog even flink de sokken in en stoven zo met 16,5 km per uur La Bagatelle op. Daar stond onze auto op ons te wachten; fietsbroeken uit, inladen en wegwezen! En sliepen Pelle en Elise lekker op de achterbank? Nauwelijks, Elise zelfs helemaal niet. Die kletste twaalf uur aan een stuk over de vakantie.


Theziers En weer terug in Avignon